Power & Utilities / Exploration & Production

Ook na de historische nederlaag van premier May van afgelopen maandag en de daaropvolgende verworpen motie van wantrouwen is het nog altijd onduidelijk op welke wijze en op welke datum het VK de EU gaat verlaten. Ondanks deze onzekerheid is de Rijksoverheid al enige tijd bezig met de voorbereiding van een ‘noodwet’ 1 waarmee zij de gevolgen van verschillende Brexit scenario’s alvast hoopt te ondervangen. Het gaat hier om de zogeheten Verzamelwet Brexit (hierna: het wetsvoorstel).2 In het wetsvoorstel, dat momenteel nog bij de Tweede Kamer in behandeling is, worden verschillende wetten voorzien van een overgangsregeling op grond waarvan de regering snel kan inspelen op de (momenteel nog onvoorzienbare) gevolgen van de Brexit. Het wetsvoorstel beoogt ook de Elektriciteitswet 1998 (de E-Wet) en de Gaswet (G-Wet) aan te passen.

Energieverbindingen tussen Nederland en het VK

Na de Brexit is Nederland niet langer meer enkel omgeven door andere EU-landen, maar zal zij rechtstreeks aansluiten op de exclusieve economische zone van een ‘derde land’, namelijk het VK. Ook zal het VK na de Brexit geen onderdeel meer uitmaken van de geïntegreerde energiemarkt van de EU. Dit alles heeft gevolgen voor o.m. de regelgeving ten aanzien van de werking en de exploitatie van de elektriciteits- en gasnetten die ons land met het VK verbindt, zoals het BritNed 3 (elektriciteit) en het BBL 4 (gas). Deze regelgeving bestaat voor een belangrijk deel uit EU-wetgeving, welk deel na de Brexit dus komt te vervallen voor het VK. Het wetsvoorstel speelt hierop in door een Brexit-overgangsregeling te treffen in de E-Wet en de G-Wet. Deze overgangsregelingen zijn blijkens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zowel van toepassing op een ‘zachte’ Brexit (i.e. een Brexit met terugtrekkingsakkoord) als een ‘harde’ Brexit (i.e. een Brexit zonder terugtrekkingsakkoord) en geldt ongeacht of de Brexit datum van 29 maart 2019 (23:00u GMT) wordt uitgesteld of niet.5 Hieronder wordt nader ingegaan op deze overgangsregeling en wat hiervan de laatste politieke status is.

Wijzigingen E-Wet en G-Wet

De E-Wet en de G-Wet stellen thans geen regels over energienetten tussen Nederland en een derde land. Het wetsvoorstel voorziet ook niet in dergelijke regels, maar creëert wel een brede bevoegdheidsgrondslag voor de regering om bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels te stellen met betrekking tot de werking en exploitatie van energienetten tussen Nederland en een derde land en tot het functioneren van de beheerder van die netten.6 Als de regering de bevoegdheid heeft om dergelijke regels bij AMvB vast te stellen, kan zij relatief snel inspelen op de gevolgen van Brexit ten aanzien van dergelijke interconnectoren. Anders dan bij een wet, wordt een AMvB namelijk enkel door de regering (na advies door de Raad van State) vastgesteld, en is een behandeling door de Staten-Generaal doorgaans niet nodig.

Volgens de Memorie van Toelichting ziet de nieuwe regelgevende bevoegdheid van de regering bovendien op een breed scala aan onderwerpen. Zo kan de regering bij AMvB regels vaststellen over de toegang tot de transportcapaciteit, de verdelingsmethodieken van transportcapaciteit, de methodieken voor prijsvaststelling van het transport, de governance van de beheerders van de landsgrensoverschrijdende netten, en over de aansluiting op de landelijke netten.7 Voorlopig zullen deze regels nog niet worden vastgesteld door de regering, aangezien het wetsvoorstel nog niet het gehele wetgevingsproces heeft doorlopen. Zo moeten beide kamers van de Staten-Generaal nog over het wetsvoorstel stemmen. Vooralsnog zijn er dus nog geen concrete nieuwe regels over de netten tussen Nederland en het VK voor handen.

Offshore gasvelden – aanpassing Markham regime

Naast het elektriciteits- en gasregime is in het wetsvoorstel nog een wijziging voorgesteld op het gebied van offshore gasvelden. Deze ziet specifiek op (art. 4, lid 2 van) de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst 8 (artikel V van het wetsvoorstel). Waar - enerzijds - het VK in het geval van terugtrekking uit de EU niet meer gehouden zal zijn aan de verplichtingen voortvloeiend uit EU-regelgeving, botst dit met dergelijke verplichtingen die – anderzijds – wel op Nederland rusten.

Het Markham-veld is (naast het ORCA- en het Sillimanite-veld) een van de drie grensoverschrijdende velden die op de grenslijn met het VK liggen waaruit gas wordt gewonnen. Voor Markham geldt een gecoördineerde winning met geharmoniseerde regulatoire kaders (ten aanzien van veiligheid, inspecties, radiocommunicatie en milieubescherming) van zowel het VK als Nederland.

Voor de twee laatstgenoemde velden is een wijzigingsvoorstel niet nodig geacht omdat de mate van coördinatie tussen het VK en Nederland bij de exploitatie van deze velden beperkter is.

De voorgestelde wijziging ziet op de expliciete mogelijkheid om voorschriften en beperkingen die verbonden zijn aan een Markham-winningsvergunning te wijzigen of daaraan nieuwe voorschriften en beperkingen te verbinden als dit nodig is voor Nederland om aan EU-regelgeving te voldoen (voor wat betreft het Nederlandse deel van het veld). Nederland is wel verplicht om voorafgaand, de autoriteiten van het VK te consulteren alvorens tot een dergelijke wijziging wordt overgegaan.

Dit artikel V van het wetsvoorstel is tot op heden zonder (nadere) vragen ongewijzigd gebleven.

Oude wijn in nieuwe zakken?

Overigens is het de verwachting dat de nieuwe regels van de regering weinig verandering zullen brengen in de huidige rechtssituatie. Zo heeft de regering naar aanleiding van enkele Kamervragen reeds laten weten dat zij na de Brexit een ‘soepele overgang’ verwacht ten aanzien van de regulering van de internationale netten, omdat zij voornemens is de nieuwe regelgeving maximaal te ijken op de bestaande regelgeving en dat zij bij de vaststelling van de regelgeving zal afstemmen met de reeds betrokken stakeholders zoals de ACM.9 Als zij inderdaad voornemens is om de bestaande wetgeving na de Brexit in nieuwe AMvB’s vast te leggen, gaat het bij de nieuwe regelgeving dus voornamelijk om oude wijn in nieuwe zakken.

Voor wat betreft de internationale energiesamenwerking blijft een belangrijk deel van de regels bovendien per definitie ongewijzigd, aangezien de EU, Nederland en het VK ook partij zijn bij het Verdrag inzake het Energiehandvest 10. Daarnaast zijn Nederland en het VK voor wat betreft de internationale gasverbindingen reeds aangesloten bij een verdrag dat het transport van natuurlijk gas tussen het VK, Noord-Ierland en Nederland reguleert. 11 De Brexit heeft geen directe gevolgen voor de verbindendheid van deze verdragen.

Ontvangst wetsvoorstel in de Tweede Kamer

Ten aanzien van het voorgenomen wijziging van de E-Wet en de G-Wet is het wetsvoorstel tamelijk goed ontvangen in de Tweede Kamer. Er zijn slechts enkele Kamervragen over gesteld en bij het rondetafelgesprek met deskundigen van 5 december 2018 zijn de wijzigingen geheel niet aan de orde gekomen. Tot op heden is het wetsvoorstel eenmaal gewijzigd, maar niet met betrekking tot de beoogde veranderingen in de E-Wet en de G-Wet.

Staatsrechtelijke kritiek

Op andere punten in het wetsvoorstel is overigens forse kritiek gekomen. Zo bevatte het oorspronkelijke wetsvoorstel een slotbepaling op grond waarvan de regering zichzelf en haar individuele ministers de bevoegdheid geeft om iedere wet en regelgeving terzijde te schuiven wanneer dit nodig is met het oog op een goed verloop van de Brexit.12 Ze kan dan gaan regeren per decreet. Vanuit wetgevingsperspectief is dit zeer uitzonderlijk en komt dit in principe alleen voor in een noodtoestand. De regering meent echter dat zij de brede bevoegdheid nodig heeft om snel in te kunnen spelen op de onvoorzienbare gevolgen van de Brexit. Critici menen echter dat de slotbepaling in strijd is met fundamentele staatsrechtelijke principes, aangezien deze slotbepaling een onaanvaardbaar ruime bevoegdheidsgrond voor regering schept op grond waarvan zij iedere wet en regelgeving terzijde kan schuiven, zonder dat daarbij enige verantwoording aan de Staten-Generaal en de Raad van State mogelijk is.13 De regering is aan de staatsrechtelijke kritiek tegemoet gekomen, en heeft de slotbepaling inmiddels gewijzigd en wel in die zin dat de Staten-Generaal en de Raad van State invloed kan blijven uitoefenen op nieuwe Brexit-wetgeving.14

Route voorwaarts

Momenteel ligt het wetsvoorstel nog bij de Tweede Kamer. Het is voorlopig nog onzeker of de Brexit-noodwet er komt en zo ja, hoe deze wet er precies komt uit te zien. Voor wat betreft de voorgenomen wijzigingen van de G-Wet en de E-wet is in ieder geval de verwachting dat de nieuwe regelgeving weinig (radicale) veranderingen met zich zal meebrengen ten opzichte van de huidige wet- en regelgeving.