Op 4 juli jongstleden besliste het Gerecht EU dat het verzoek om registratie van strepen op de zijkant van een autoband als Uniemerk terecht was geweigerd. Autobandenproducent PIRELLI trachtte merkrechtelijke bescherming te krijgen voor ‘strepen op de zijkant van een autoband’, maar dit teken moet, aldus het Gerecht, worden beschouwd als een teken dat bestaat uit elementen die extreem eenvoudig zijn, waardoor het teken als geheel niet voldoet aan het vereiste dat een merk over onderscheidend vermogen dient te beschikken.

Merkenrechtelijke vereisten

Voor merkenrechtelijke bescherming is, onder meer in de Benelux en de Europese Unie, vereist dat een teken onderscheidend vermogen bezit en het duidelijk en nauwkeurig weergegeven kan worden. Voldoet een teken niet aan deze vereisten, dan zal de inschrijving als merk door de relevante autoriteit geweigerd worden of kan, indien reeds een merkregistratie is verkregen, de nietigheid van dat merk worden ingeroepen. Het vereiste van onderscheidend vermogen houdt in dat het teken in staat moet zijn om de waar of dienst “als afkomstig van een bepaalde onderneming te identificeren en dus om deze waar van die van andere ondernemingen te onderscheiden”.

Uitzondering: inburgering

Indien een teken aanvankelijk ongeschikt is als merk, zou het alsnog voor merkenrechtelijke bescherming in aanmerking kunnen komen doordat het ingeburgerd raakt bij het relevante publiek. Onder inburgering wordt verstaan dat het merk door langdurig en of intensief gebruik een grote bekendheid is gaan genieten, waardoor het teken alsnog als onderscheidingsteken, en dus als merk, kan fungeren. Dit is echter niet gemakkelijk om aan te tonen en kan bij zeer simpele tekens vrijwel onmogelijk zijn.

PIRELLI

In de uitspraak van het Gerecht van de Europese Unie (“Gerecht EU”) van 4 juli jongstleden gaat het om de merkaanvraag die door PIRELLI in oktober 2014 werd ingediend voor het hiernaast staande teken.

PIRELLI verzocht bescherming voor producten in klasse 12, namelijk voor verschillende autobanden alsmede velgen en deksels voor voertuigwielen. Het teken werd door PIRELLI als volgt omschreven “een paar in wezen gelijke gebogen strepen die aan de zijkant van een band zijn geplaatst en die langs de omtrek lopen. Het betrokken merk is een positiemerk.”

De 'examiner' van het EU merkenbureau weigerde de aanvraag vanwege onvoldoende onderscheidend vermogen en in beroep oordeelde de Kamer van Beroep van diezelfde instantie hetzelfde. Hierop ging PIRELLI in hoger beroep bij het Gerecht EU, maar ook daar vangt PIRELLI bot.

Het Gerecht EU bestempelt het teken als extreem simpel en stelt dat het uit een basale geometrische vorm bestaat. Het Gerecht EU stelt verder dat het oordeel van de Kamer van Beroep dat het in feite niets meer is dan een rechthoekige, lange dunne vorm, die enkel gebogen is omdat het op de zijkant van een autoband is aangebracht, geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.

Het feit dat het relevante publiek van PIRELLI autobanden, naast reguliere consumenten, ook bestaat uit professionals met een hoog aandachtsniveau, doet niet af aan het oordeel dat het aangevraagde teken over onvoldoende onderscheidend vermogen beschikt: het teken heeft een dermate lage onderscheidende kracht dat het, ongeacht het aandachtsniveau van het publiek, niet of onvoldoende in staat is om als afkomstig van PIRELLI te identificeren.

Ook het beroep op inburgering slaagt niet, PIRELLI heeft hiervoor niet de benodigde bewijsstukken aangeleverd.