Wet bescherming bedrijfsgeheimen Bedrijfsinformatie wordt sinds geruime tijd beschermd in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht. Al in 1919 oordeelde de Hoge Raad dat het doorspelen van bedrijfsgevoelige informatie aan een concurrent onrechtmatig kan zijn (HR 31 januari 1919, NJ 1919, 161 (Lindebaum/Cohen). De bescherming van bedrijfsgeheimen is ook binnen de Europese Unie een belangrijk onderwerp. Zij heeft er een richtlijn over gemaakt, die bij wet van 23 oktober 2018 (Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen) in Nederland geïmplementeerd is. Op basis van deze wet kan het verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen onrechtmatig zijn. De wet biedt een aantal rechtsmaatregelen voor het geval bedrijfsgeheimen onrechtmatig (dreigen te) worden gebruikt waaronder: een verbod, beslaglegging op inbreukmakende goederen, vernietiging van de documenten en goederen die bedrijfsgeheimen bevatten of als bedrijfsgeheimen kunnen worden aangemerkt en schadevergoeding. Ook bestaat er een mogelijkheid om de daadwerkelijke advocaatkosten te vorderen, hetgeen een uitzondering vormt op de standaardregel dat proceskosten worden vergoed op basis van het liquidatietarief. In de regel dekt deze vergoeding immers slechts een fractie van de daadwerkelijke proceskosten.

Modernisering personenvennootschappen

Daar waar het Nederlandse kapitaalvennootschappenrecht in de laatste decennia is gemoderniseerd, stamt de regeling voor personenvennootschappen uit 1838. Deze regeling is toe aan vervanging. De wetgever heeft in het verleden meerdere moderniseringspogingen ondernomen, maar dat heeft nog niet tot een definitieve wet geleid. De verwachting is dat er begin 2019 een conceptwetsvoorstel wordt gepubliceerd voor een nieuwe regeling voor de maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschap.

Wetsvoorstel ter implementatie van de herziene aandeelhoudersrichtlijn

De herziene aandeelhoudersrichtlijn, Richtlijn 2007/36/EG (de Richtlijn), is in werking getreden. De Richtlijn moet uiterlijk 10 juni 2019 zijn omgezet in Nederlandse wetgeving. Het doel van de Richtlijn is het bevorderen van de betrokkenheid van aandeelhouders op de lange termijn en het creëren van meer transparantie tussen de beursvennootschap en beleggers.

In 2018 heeft een consultatie plaatsgevonden over een voorontwerp van het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn. Het wetsvoorstel is onder meer bedoeld om wijzigingen aan te brengen op het gebied van het bezoldigingsbeleid, goedkeuring van transacties (met verbonden partijen), identificatie van aandeelhouders en de wijze waarop aandeelhoudersrechten kunnen worden uitgeoefend. Het wetsvoorstel beoogt een minimalistische implementatie, daarmee wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande wetgeving.

Bedenktijd voor beursvennootschappen

In de afgelopen jaren is er veel te doen geweest over aandeelhoudersactivisme. Zo dreigden PostNL, Unilever en AkzoNobel (ongevraagd) te worden overgenomen door buitenlandse partijen. In dergelijke situaties proberen activistische aandeelhouders strategiewijzigingen te bewerkstelligen door gebruik te maken van hun aandeelhoudersrechten. Daardoor komen de bestuurders en commissarissen doorgaans onder grote druk te staan. De enquêteprocedure bij Akzo Nobel die op initiatief van de activistische aandeelhouder Elliott is aangespannen is daar een sprekend voorbeeld van.

Deze gang van zaken heeft ook de aandacht getrokken van de politiek. Als reactie op aandeelhoudersactivisme kwam de Minister van Economische Zaken met een wetsvoorstel om – onder meer – een bedenktijd van 250 dagen in te voeren. Dit is zeer kritisch ontvangen. Men vindt dat de regeling weinig toevoegt aan bestaande beschermingsconstructies die de Nederlandse beursvennootschappen ter beschikking staan en dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan het investeringsklimaat. Hier is het laatste woord voorlopig nog niet over gezegd.