Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant blijft een onroerende zaak voor de overdrachtsbelasting als woning kwalificeren op het moment dat schade en verval is opgetreden.
Een koper heeft een onroerende zaak verkregen waarvan op het leveringstijdstip de verdiepingsvloeren, kozijnen, ramen, deuren, dakbedekking en leidingen ontbraken. Ter zake van deze verkrijging heeft de koper 2% overdrachtsbelasting voldaan. Volgens de inspecteur is echter geen sprake van een gebouw en daarmee ook geen woning, omdat geen sprake is van een overdekte en/of afgesloten ruimte.
Rechtsvraag
In geschil is of het 2%-tarief voor woningen wel of niet van toepassing was.
Beoordeling
Volgens de rechtbank heeft de inspecteur niet voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanig verval dat niet langer sprake is van een gebouw. Ondanks het opgetreden verval volgt uit de objectieve, bouwkundige aard (ontwerp, structuur, indeling) van de onroerende zaak nog steeds een woonfunctie. De omstandigheid dat de onroerende zaak op het leveringsmoment niet is geschikt voor bewoning is geen relevant gegeven.
Belang
Het verlaagde overdrachtsbelastingtarief van 2% blijft de gemoederen bezig houden. In onze vorige nieuwsbrief werd aandacht besteed aan de kwalificatie van een balletzaal ‘in transformatie’. Daarover oordeelde Hof ’s-Hertogenbosch dat het 6% tarief van toepassing was doordat leidingen voor sanitaire- en nutsvoorzieningen ontbraken. Het verschil in uitkomsten zou verklaard kunnen worden door het gegeven dat in de procedure voor het gerechtshof sprake was van een transformatieproject.