In een recente uitspraak oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een ondernemer die na de verkoop van zijn bedrijf een last onder dwangsom ontvangt wegens illegale opslag, aansprakelijk kan zijn voor de naleving ervan.

In januari 2010 verkoopt en levert deze ondernemer een bedrijfslocatie waar hij diverse soorten afval opslaat. Vervolgens ontvangt hij in februari 2010 van de gemeente een last om dit afval voor 1 maart 2010 te verwijderen. De koper ontvangt dezelfde last. Deze laatste maakt bezwaar en besluit in afwachting van de beslissing daarop het afval niet te verwijderen. Het bezwaar van de verkoper wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.

De gemeente besluit vervolgens dwangsommen bij koper en verkoper in te vorderen. De verkoper verweert zich met de stelling dat hij zijn activa op januari 2010 aan koper heeft overgedragen en daarom de opgelegde last niet heeft overtreden. Op het eerste gezicht een begrijpelijk verweer, nu de begunstigingstermijn pas op 1 maart 2010 verliep en er ook een last onder dwangsom aan de koper was gericht. De Afdeling maakt met dit verweer echter korte metten. De last strekte tot verwijdering van het afval en het feit dat verkoper de locatie inmiddels had overgedragen maakt het volgens de Afdeling niet onmogelijk daar (ook na de overdracht) voor te zorgen. De verkoop en levering levert dus geen bijzondere omstandigheid op, “nu verkoper door de overdracht niet was opgehouden te bestaan”, aldus de Afdeling.

De hieruit te trekken lessen: (1) blijf ook na verkoop en levering van activa alert op handhavingsbesluiten en maak daartegen tijdig bezwaar (2) maak met de verkrijger duidelijke contractuele afspraken over de naleving van regels en de uitvoering van handhavingsbesluiten en over wie het risico van eventuele verbeurde dwangsommen of kosten van bestuursdwang draagt.

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 7 mei 2014, nr. 201301534.