Op 14 juni 2016 is het ontwerpwijzigingsbesluit van het Activiteitenbesluit ter implementatie van de Richtlijn middelgrote stookinstallaties gepubliceerd. Met de nieuwe richtlijn en het ontwerp wijzigingsbesluit wordt de reikwijdte van het Activiteitenbesluit verbreed naar niet-standaard brandstoffen en niet-standaard middelgrote stookinstallaties. Hiermee wordt de 10% van de middelgrote stookinstallaties die nog niet wordt gereguleerd door het Activiteitenbesluit, ook aan algemene regels onderworpen. Bovendien vindt er een verruiming van de meldingsplicht plaats.
Op het ontwerp wijzigingsbesluit kunnen tot en met 12 juli 2016 zienswijzen worden ingediend. In de publicatie staat opgenomen op welke manier een zienswijze moet worden ingediend.
Aanleiding richtlijn en implementatie in Activiteitenbesluit
Voor de emissies van verontreinigende stoffen door het stoken van brandstof in middelgrote stookinstallaties (vermogen vanaf 1 MW tot 50 MW) bestond nog geen algemene regelgeving op Unieniveau. De Richtlijn middelgrote stookinstallaties (2015/2193/EU) voorziet hierin. Nagenoeg alle stookinstallaties worden nu gereguleerd door Europese regelgeving. De emissies van stationaire stookinstallaties vanaf 50 MW werden al gereguleerd in de Richtlijn industriële emissies (2010/75/EU) en kleine stookinstallaties onder de 1 MW in de Richtlijn Ecodesign (2009/125/EG). De enige stookinstallaties die (nog) ongereguleerd blijven op Europees niveau zijn de stookinstallaties tussen 0,4 en 1 MW.
Tot op heden voorziet het Activiteitenbesluit alleen in de regulering van grote (§5.1.1), dan wel niet-grote (§3.2.1) standaard stookinstallaties (ketel, motor, gasturbine), die stoken op niet-vergunningplichtige brandstoffen. De overige (niet-standaard) stookinstallaties (op vergunningplichtige brandstoffen) worden momenteel gereguleerd via vergunningen en/of maatwerkvoorschriften. Voorheen werd een groot deel van de middelgrote stookinstallaties geregeld in de al vervallen besluiten, te weten het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties (Bems, vervallen per 2013), het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A (Bees-A, vervallen per 2016) en B (Bees-B, vervallen per 31 maart 2010).
Vanuit het oogpunt van lastendruk en eenvoud van regelgeving heeft de Nederlandse wetgever ervoor gekozen om de richtlijn niet te implementeren via (de aanpassing van) vergunningen of maatwerkvoorschriften, maar via aanpassing van het Activiteitenbesluit. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de voorheen geldende eisen van het Bees-A of de eisen die zijn opgenomen in vergunningen. Er is echter geen volledig beeld van de vergunningen en het Bees-A bood veel ruimte voor uitzonderingen die de richtlijn niet kent. Teneinde de implementatie beleidsneutraal te laten plaatsvinden, wordt er daarom naast algemene regels ook mogelijkheid tot maatwerk geboden.
Regulering van alle stookinstallaties, ongeacht het type brandstof
Het toepassingsbereik van het Activiteitenbesluit wordt vergroot, omdat de richtlijn ziet op alle middelgrote stookinstallaties, ongeacht het type brandstof. In vergelijking met het huidige wetgeving houdt dit in dat het Activiteitenbesluit ook emissiegrenswaarden (m.b.t. zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof) bepaalt voor:
- Niet-standaard brandstoffen: dit zijn de brandstoffen waarvoor een vergunningplicht geldt op grond van bijlage 1, onderdeel C, categorie 1.4, van het Besluit omgevingsrecht waarin andere stoffen dan aardgas, propaangas, butaangas, vloeibare brandstoffen, biomassa, houtpellets en vergistinggas staan opgenomen (de standaard brandstoffen); en
- Niet-standaard stookinstallaties (zoals fornuizen, drogers en ovens), waarvoor al wel eisen voor keuring en onderhoud golden, maar nog geen emissiegrenswaarden.
De niet-standaard stookinstallaties met niet-standaard brandstoffen worden met de wijziging opgenomen in hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit (in §5.1.5), omdat de bedrijven die hun stookinstallaties stoken op niet-standaard brandstoffen toch reeds vergunningplichtig zijn (en veelal een IPPC-installatie hebben). De niet-standaard stookinstallaties met standaard brandstoffen worden toegevoegd aan §3.2.1. In deze paragrafen van het Activiteitenbesluit worden ook de maatwerkmogelijkheden (strengere of minder strenge normen) uiteengezet.
Exploitatie alleen toegestaan met registratie of vergunning; verschuiving van type A- naar type B-inrichtingen
De Richtlijn middelgrote stookinstallaties vereist dat de exploitatie van een middelgrote stookinstallatie alleen mag plaatsvinden met vergunning of registratie. Volgens de systematiek van het Activiteitenbesluit hebben de zogenoemde type B-inrichtingen een meldingsplicht en type C-inrichtingen een vergunningplicht. Inrichtingen type-A kennen beide plichten niet, terwijl hieronder wel stookinstallaties vallen voor de verwarming van gebouwen of de verwarming van tapwater zonder een capaciteitsgrens (artikel 1.2). Ter implementatie van de richtlijn wordt daarom een capaciteitsgrens van 1 MW toegevoegd, zodat gebouwen met een stookinstallatie vanaf 1 MW inrichtingen type B worden en daarmee meldingsplichtig. Volgens de concept nota van toelichting gaat het om circa 1350 installaties bij 750 bedrijven die van type A in type B veranderen.
Bovendien stelt de richtlijn eisen aan de informatie die een melding moet bevatten. Deze worden toegevoegd aan artikel 1.21c (nieuw). Ook veranderingen die invloed hebben op de emissiegrenswaarden moeten worden gemeld. De bevoegde autoriteiten moeten hiervan een register bijhouden, welke ook ter beschikking moet worden gesteld aan het publiek.
Emissiegrenswaarden gelden voor nieuwe en bestaande stookinstallaties
Het wijzigingsbesluit treedt in werking per 19 december 2017. Er gelden verschillende termijnen voor verschillende situaties:
- Voor nieuwe stookinstallaties gaan de emissiegrenswaarden en registratieplicht uiterlijk op 20 december 2018 gelden.
- Voor bestaande stookinstallaties met een vermogen van 5 MW of meer gaan de emissiegrenswaarden gelden per 1 januari 2025 en de registratieplicht per 1 januari 2024.
- Voor bestaande stookinstallaties met een vermogen van 5 MW of minder gaan de emissiegrenswaarden gelden per 1 januari 2030 en de registratieplicht per 1 januari 2029.
Bestaande stookinstallaties zijn stookinstallaties die voor 20 december 2018 in bedrijf zijn gesteld. In geval van een vergunningplicht geldt additioneel dat de vergunning voor 19 december 2017 moet zijn verleend.
Concluderend: enkele praktische actiepunten
De wijziging van het Activiteitenbesluit heeft vooral gevolgen voor de niet-standaard middelgrote stookinstallaties (ongeacht het type brandstof) en de standaard middelgrote stookinstallaties die op niet-standaard brandstoffen stoken. Mocht er een dergelijke stookinstallatie staan binnen uw bedrijf, dan kan het vooruitlopend op de definitieve vaststelling verstandig zijn om intern alvast de volgende acties uit te voeren:
- realiseren dat de vergunningvoorschriften die nu hiervoor gelden op den duur vervallen;
- controleren welke nieuwe (rechtstreeks werkende) emissiegrenswaarden straks gaan gelden voor de middelgrote stookinstallatie binnen uw bedrijf en controleren of hieraan kan worden voldaan; en
- als hieraan niet kan worden voldaan, controleren of u maatwerkvoorschriften kunt aanvragen en dat in gang zetten. Het wijzigingsbesluit biedt ruime mogelijkheden voor het verlenen van maatwerk, in het bijzonder voor de niet-standaard brandstoffen. Voor die brandstoffen is de verwachting dat veel maatwerk nodig zal zijn vanwege de diversiteit van de soort brandstoffen.