Op 19 april 2016 is het wetsvoorstel voor de Wet open overheid (Woo) door de Tweede Kamer aangenomen. Het betreft een initiatief wetsvoorstel van GroenLinks en D66. Het doel van deze wetswijziging is om niet alleen overheden maar ook semioverheden transparant te maken en om zo het belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische rechtstaat, de burger, het bestuur en de economische ontwikkelingen beter te bedienen.
De Woo heeft een bredere reikwijdte dan de huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Woo ziet namelijk ook op o.a. de Staten Generaal, de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State en de Nationale Ombudsman. Verder kunnen ook rechtspersonen in de semipublieke sector verplicht worden om informatie te verstrekken. Bij een nog vast te stellen algemene maatregel van bestuur zullen deze semioverheden worden aangewezen. Het gaat dan om rechtspersonen die een wettelijke taak uitoefenen of een publiek belang behartigen, voor meer dan € 100.000,- per jaar uit algemene middelen worden bekostigd dan wel gesubsidieerd of waarvan de aandelen voor meer dan 50% in handen zijn van publiekrechtelijke rechtspersonen. In deze algemene maatregel wordt ook opgenomen om welk soort informatie het gaat. Daarnaast zal een bestuursorgaan worden aangewezen dat ten behoeve van zo’n betreffende rechtspersoon de informatie openbaar maakt.
De openbaar te maken informatie kan dan betrekking hebben op de besteding van de bekostiging, de uitvoering van de taak en de behartiging van het publiek belang. De totstandkoming van besluitvorming ter zake van andere onderwerpen, voor zover die besluitvorming wordt beïnvloed door het bestuursorgaan of door een bestuurslid dat door een bestuursorgaan is benoemd, valt eveneens onder deze informatie.
De Woo stelt zich tot doel dat overheden meer actief overgaan tot openbaarmaking. In de wet is onder meer een lijst van categorieën informatie genoemd. Die informatie moet in beginsel openbaar zijn. Daarnaast wordt een transparantieregister geïntroduceerd. Bestuursorganen moeten een dergelijk register bijhouden en alle documenten daarin vermelden die onder het bestuursorgaan berusten.
In de Woo wordt daarnaast een regeling opgenomen voor informatieverstrekking op verzoek van derden. Eenieder kan een informatieverzoek indienen en hoeft daarbij geen belang te stellen. Om te voorkomen dat een verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of het verzoek geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan besluiten het verzoek niet te behandelen. De Woo voorziet in een nieuwe antimisbruikbepaling.
Het bestuursorgaan dient nog steeds binnen vier weken op het informatieverzoek te beslissen. De thans in de Wob opgenomen verbeuring van dwangsommen bij termijnoverschrijding vervalt en keert niet terug in de Woo. Mocht de termijn van vier weken overschreden worden, dan dient een verzoeker een bezwaarschrift in te dienen tegen het niet tijdig beslissen.
Ook in de Woo worden uitzonderingsgronden opgenomen. Een belangrijk verschil ten opzichte van de Wob is dat bedrijfs- en fabricagegegevens niet langer een absolute weigeringsgrond vormen maar een relatieve. De restgrond van “onevenredige benadeling” uit de Wob komt te vervallen. Een andere belangrijke wijziging is dat niet openbare informatie toch aan de verzoeker verstrekt dient te worden wegens klemmende redenen. Verder dient onder bepaalde omstandigheden vanwege onderzoek toegang geboden te worden tot informatie. Die informatie kan dan vervolgens niet worden verspreid zonder voorafgaand besluit van het bestuursorgaan. Tot slot is in de Woo opgenomen dat informatie in beginsel standaard na vijf jaar openbaar wordt gemaakt.
Samenvattend legt de Woo een verdergaande plicht op bestuursorganen en semioverheden om informatie te verstrekken. Vooral het instellen van een transparantieregister zal grote gevolgen hebben voor de bestuursorganen. Ook voor bedrijven zal de Woo grote gevolgen hebben. Ten eerste kunnen semioverheden dus verplicht geworden informatie te verstrekken. Ten tweede zijn concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens nog slechts een relatieve weigeringsgrond en kan in dat kader een bestuursorgaan besluiten die informatie toch te verstrekken als het belang van de openbaarmaking zwaarder weegt dan het belang van het bedrijf.
De Eerste Kamer dient zich nog uit te laten over dit wetsvoorstel. Het advies aan met name bedrijven is om nu al bij het vertrekken van informatie aan de overheid te anticiperen op de mogelijke gevolgen van de Woo.