Wanneer bij de wet ter bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur ("Wet Bibob") alleen aan coffeeshops en seksinrichtingen wordt gedacht, kan men bedrogen uitkomen.

In jurisprudentie en ook wanneer we het beleid van Provincies erop naslaan, lijkt het erop dat ook bijvoorbeeld de aanvrager van een milieuvergunning steeds vaker aan een integriteitsbeoordeling wordt onderworpen en in de toekomst zal dit waarschijnlijk toenemen. Wij constateren dat het krachtenveld van de Wet Bibob zich uitbreidt.

Op grond van de Wet Bibob kan een bestuursorgaan onder meer een beschikking weigeren of intrekken, indien sprake is van ernstig gevaar van misbruik van deze beschikking. Het gaat kort gezegd bij deze toetsing van integriteit om een crimineel antecedentenonderzoek van de aanvrager, uitgevoerd door het Bureau Bibob. Deze wet mag zich eigenlijk al sinds de totstandkoming in warme aandacht verheugen. 

Critici stellen veelal dat het bestuursorgaan deze toetsing lukraak kan inzetten, en dat de wet rechtszekerheid ontbeert nu op basis van een mogelijk misbruik in de toekomst een beschikking kan worden geweigerd of ingetrokken. Lang niet altijd is in de praktijk het doel van inzet van het instrument door een bestuursorgaan het beschermen van de integriteit van dat bestuursorgaan en het voorkomen dat de vergunning door malafide organisaties als dekmantel voor criminele activiteiten wordt gebruikt. De belanghebbende voelt zich bij een afwijzende of ingetrokken beschikking op basis van de Wet Bibob vaak in de kou staan, en weet niet hoe hij zich hiertegen kan verweren. Dit klemt te meer nu de Wet Bibob als gezegd in meer sectoren actief lijkt te worden ingezet.

Echter, een "slecht" Bibob-rapport mag niet als enige grond voor een afwijzing gelden. Het hele door het bestuursorgaan gevolgde beleid dient tegen het licht te worden gehouden waarbij een integrale belangenafweging op zijn plaats is, zowel bij de vraag of überhaupt wordt overgegaan tot Bibobtoetsing als de vraag hoe de uitkomsten van een Bibob rapport zich verhouden tot - bijvoorbeeld - de gevolgen van intrekking of weigering van een beschikking voor de vergunninghouder en/of andere belanghebbenden.

Een bestuursorgaan mag niet zomaar en willekeurig overgaan tot het doen van een aanvraag aan het Bureau Bibob tot het opstellen van een Bibob rapport. Een aanvraag moet evenredig zijn, dit vanwege het ingrijpend karakter van de inzet van het instrument. Op grond hiervan zijn bevoegde gezagen in beginsel gehouden om in beleidsregels vast te stellen ten aanzien van welke sectoren en binnen welke randvoorwaarden zij de Wet Bibob toepassen. Uitgangspunt is dat bevoegd gezag zelf al het nodige doet om de integriteit van een aanvrager te beoordelen. De inhoud van het Bibob rapport moet vervolgens "consistent en concludent" zijn. 

Dit blijkt echter een redelijk "lage" grens te zijn. Reeds een onherroepelijke veroordeling kan al leiden tot een conclusie van het Bureau Bibob dat de beschikking in de toekomst misbruikt zal worden, bijvoorbeeld voor het plegen van strafbare feiten. Daarnaast mag Bureau Bibob bijvoorbeeld ook een opsporingsonderzoek (waarbij dus nog geen rechter bij de zaak is betrokken) of een jaren geleden met het openbaar ministerie overeengekomen transactie in de rapportage betrekken. De inhoud van het rapport an sich aanvechten blijkt volgens rechtspraak dan ook een stevige kluif. 

De wet bepaalt echter wel dat het uiteindelijk het bestuursorgaan is dat na de aanvraag tot een integriteitsonderzoek door Bureau Bibob gedaan te hebben, en na het ontvangen van het rapport van Bureau Bibob, zelf moet afwegen of een en ander ertoe moet leiden dat een beschikking ingetrokken of geweigerd moet worden. Het bestuursorgaan dient integraal af te wegen of - alle omstandigheden in aanmerking genomen - weigering of intrekking van een beschikking evenredig is. Denk daarbij aan de economische gevolgen van de intrekking of het verlies van werkgelegenheid. Het bestuursorgaan dient daarbij ook te betrekken of niet andere maatregelen kunnen volstaan (denk hierbij aan het afgeven van een vergunning met voorwaarden). Het bestuursorgaan moet dit vervolgens ook motiveren.

Hoewel een "negatief" Bibob rapport een grote impact heeft en het er in de praktijk vaak toe leidt dat het bestuursorgaan op basis hiervan een beschikking weigert of intrekt moet niet vergeten worden dat ook het voortraject (had het bestuursorgaan wel een aanvraag mogen doen bij het bureau Bibob), en de uiteindelijke belangenafweging die het bestuursorgaan moet maken om een eindbeslissing te nemen in rechte getoetst kunnen worden. Met een uitbreiding van de sectoren waarin een Bibob aanvraag gedaan gaat worden (zoals dus milieuvergunningen) is extra waakzaamheid dan ook geboden.